Joosten, Jean Gerard
- Geboortedatum:
- 1 februari 1922 (Heino)
- Overlijdensdatum:
- 8 maart 1945 (Woeste Hoeve, gemeente Apeldoorn)
Biografie
Woonde in Zwolle, aan boord woonschip in de Vecht. Zoon (een van de zeven kinderen) van scheepsmonteur/kunstsmid Jean Joseph Lamarche (11 januari 1883, Fléron, Belg. – 1957 Hasselt, Belg.) en Dorothea Joosten. Ongehuwd. Koopman. Rooms-Katholiek. Joosten komt niet voor in het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting, maar is onder de naam Jan Joosten wel in de Erelijst van Gevallenen opgenomen. Vader Lamarche vluchtte naar Nederland, nadat de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken. Hij kwam in een vluchtelingenkamp in Zuid-Limburg terecht. In België werd zijn vlucht als desertie beschouwd. Om te voorkomen dat zijn kinderen hierdoor bij terugkeer naar België problemen zouden krijgen, liet hij hun achternaam in de jaren dertig wijzigen in Joosten, de naam van zijn vrouw. Hij was in Nederland in contact met haar gekomen. Zij was uit Hamont in Belgisch Limburg gevlucht. Het gezin woonde aanvankelijk in Limburg, trok na enige tijd naar Heino en verhuisde in november 1924 naar Zwolle. Hun woonboot was eerst afgemeerd in het Kleine Grachtje bij de toenmalige Gasfabriek in Zwolle. In verband met het gevaar van bombardementen werd later een ligplaats gekozen in de Vecht bij het Haersterveer in de buurt van een fraterhuis, waarin op zeker ogenblik Duitse militairen werden gehuisvest. Op een afstand van 300 meter van de woonboot had Lamarche nog een tweede boot liggen. Daar verbleven twee zoons (mogelijk was een van hen Jean Gerard) en een gedeserteerde Duitser. Die werd ontdekt door zijn landgenoten uit het fraterhuis, vermoedt Wolter Noordman. Het gezin Lamarche is op 29 maart 1945 gearresteerd en overgebracht naar de SD in Zwolle. Vrouw en kinderen zijn weer vrijgelaten, maar Lamarche werd vastgehouden in het Zwolse huis van bewaring. Zoon Jean Gerard leefde op dat moment al niet meer. Hij was reeds eerder gearresteerd. Berends schrijft dat niet bekend is, wanneer en waarom hij was opgepakt. Volgens Noordman is hij waarschijnlijk ondergedoken om aan tewerkstelling te ontkomen. Op 8 maart 1945 werd hij samen met 116 anderen in de buurtschap Woeste Hoeve gefusilleerd als represaille voor de aanslag op de Höhere SS- und Polizeiführer Hanns Albin Rauter. Zijn naam is gegraveerd in de glazen gedenkplaat van verzetsmonument Woeste Hoeve. Vader Lamarche overleefde als enige op wonderbaarlijke wijze de fusillade van gevangenen op 10 april 1945 bij Katerveer bij Zwolle. Op weg naar de executieplaats slaagde hij erin zijn boeien los te wringen, maar hij bleef zijn handen op de rug houden. Toen de commandant van het executiepeloton vuur riep liet hij zich in het water vallen. Wel trof een kogel hem in de linkerzij. Vanzelfsprekend hield hij zich dood. Een halfuur lag hij roerloos in het water. Toen hij niets meer hoorde, keek hij voorzichtig om zich heen en zag hij dat iedereen vertrokken was.
Aanvankelijk begraven in een massagraf op Begraafplaats Heidehof in Ugchelen (Apeldoorn). Later op dezelfde begraafplaats herbegraven aan het Woeste Hoevelaantje, 4e klasse, grafnummer 1037. Het graf heeft geen grafsteen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!
Bronnen
- Informatie:
- Henk Berends, Woeste Hoeve 8 maart 1945, Uitgeverij Kok Voorhoeve, Kampen, 1995; Wolter Noordman, De vijftien executies. Liquidaties aan de IJsseloever, April 1945, Uitgeverij Omniboek, Utrecht, 2015; Erelijst van Gevallenen 1940-1945; site wiewaswie.nl (waaronder overlijdensakten 1354/1945 gemeente Apeldoorn en 762/1945 gemeente Zwolle).
- Gelderland
- Overijssel
- Laatste wijziging: 18-03-2019