Smeets, Joseph Hubertus
- Geboortedatum:
- 18 februari 1904 (Wessem)
- Overlijdensdatum:
- 26 september 1944 (Maalbroek/Asenray, gemeente Maasniel)
- Begraven op:
- Rooms-Katholieke Begraafplaats Asenray te Asenray
Biografie
Woonde in Maalbroek, nummer 107. Zoon van landbouwer Reinier Hubertus Smeets (29 november 1864 Wessem - 26 april 1941 Wessem) en dienstmeid Anna Maria Hubertina Gerris (21 juni 1866 Hunsel - 24 februari 1941 Wessem). Gehuwd op 2 mei 1939 met Henriette Maria Hubertine Houtackers (2 maart 1910 Wessem - 13 maart 1982 Roermond). Het echtpaar had vier kinderen. Landbouwer. Rooms-Katholiek. Lid verzet behorend tot de LO-Maasniel.
Het echtpaar Smeets woonde sinds 1939 op de Beatrixhoeve in de buurtschap Maalbroek vlak bij de Nederlands-Duitse grens ten westen van de grote weg tussen Roermond en Elmpt. Tijdens de hele oorlog verbleven er onderduikers op de hoeve.
Begin september 1944, toen Duitse troepen zich in grote wanorde naar Duitsland terugtrokken, waren dat er drie. Een van hen was postbesteller Paul Peeters uit Roermond (1*). In de bossen in de omgeving van de boerderij was nog een twintigtal andere mannen ondergedoken. De familie Smeets voorzag hen regelmatig van levensmiddelen.
Peeters en onderduiker Stef uit Holland namen enkele geweren, handgranaten en munitie mee naar de Beatrixhoeve. Ze hadden die gevonden in de Elmpterbossen en waren waarschijnlijk weggegooid door Duitse soldaten die op de vlucht waren. Smeets had duidelijk gemaakt dat die spullen moesten verdwijnen.
Omstreeks 20 september 1944 hadden de Duitsers dichtbij de boerderij van Smeets enige stukken luchtafweer geplaatst. De soldaten die de stukken bedienden hadden in de onmiddellijke nabijheid van de kanonnen hun onderkomen.
Op maandag 25 september 1944 kwamen een paar inwoners van Maasniel wat melk halen. Toen zij weer weg wilden gaan werden hun persoonsbewijzen door soldaten van de luchtafweer gecontroleerd. Eerst mochten zij niet vertrekken. Pas toen later een Duitse officier of onderofficier verscheen, kregen ze toestemming om naar huis te gaan.
Smeets-Houtackers verklaarde na de oorlog dat ze merkte dat er wat gaande was, maar ze begreep nog niet wat er speelde. In ieder geval vertrouwde ze de zaak niet en stuurde ze dienstbode Elisabeth Cox naar buurman Jaspers om Peeters te laten waarschuwen niet naar huis te gaan.
Onderweg kwam zij Peeters tegen. Hij reageerde dat de Duitsers 'hem wel kenden en hem toch wel niks zouden doen. Thuisgekomen moest hij echter samen met Smeets mee naar een stromijt in de buurt van de hoeve. Die stromijt was een van de schuilplaatsen voor onderduikers. Van een afstandje zag dienstbode Cox dat beide mannen de stromijt onder toezicht van militairen tot de grond toe moesten weghalen.
Ongelukkigerwijs kwam zo ook het verstopte wapentuig weer boven water. Toen Smeets en Peeters, voor de Duitsers uit lopend, de woning binnenliepen zei de eerstgenoemde terloops in Limburgs dialect tegen zijn vrouw: 'Daar hebben die lummels die rommel niet weggedaan.'
Historicus Fred Cammaert schrijft in zijn standaardwerk Het Verborgen Front dat twee Duitse militairen enkele wapens ontdekten. Volgens koopman Leonhard Reefs uit Elmpt, bij wie twee Duitse officieren waren ingekwartierd, verklaarde een van hen, eerste luitenant Gerhards uit Dortmund, dat hij bij de grens op Nederlands grondgebied een verblijfplaats van terroristen in een opslagplaats van stro had ontdekt.
Zijn gastheer had hem naar zijn zeggen voorgehouden dat zich mogelijk mensen verborgen hadden gehouden, omdat zij niet in Duitsland wilden werken. Maar Gerhards had zich niet door Reefs laten bepraten: hij beweerde dat het terroristen waren (2*).
Tijdens het avondeten, toen de familie nog niet door Duitsers bewaakt werd, had Smeets tegen Peeters gezegd dat hij misschien nog zou kunnen wegkomen. Peeters had díe mogelijkheid resoluut van de hand gewezen. Hij bleef, omdat hij niet wilde dat de baas de dupe zou worden van wat de onderduikers hadden gedaan, aldus de getuigenverklaring van Cox.
Toen de bewoners bijna klaar met eten waren, kwamen plotseling drie Duitsers met een pistool in de hand binnen. Zij dreigden dat er geschoten zou worden, als iemand de boerderij probeerde te verlaten. Eerder had de vrouw des huizes onderduiker Louis Dahmen uit Linne, die in een bovenkamer ziek op bed lag, gewaarschuwd dat hij zich moest aankleden. Ongezien wist hij in het maisveld voor de woning te verdwijnen.
De volgende morgen molk de dienstmeid met boer Smeets het vee in een weiland in de buurt van de woning van Jaspers onder geleide toezicht van twee gewapende Duitse soldaten. Verder gebeurde er die ochtend niets. Onder het middagmaal arriveerde een zwarte luxe wagen, waaruit volgens Cox vijf personen stapten.
Op een benedenmouw zag zij de letters SD (Sicherheitsdienst) prijken. Na de ontdekking van de schuilplek en de geweren was de Aussenstelle Maastricht van de Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst gewaarschuwd. Na de bevrijding van Maastricht op 13 en 14 september 1944 leidde de Sipo Maastricht een min of meer zwervend bestaan . Ze verbleef een tijdje in Maasniel, maar was daar op dat moment alweer vertrokken.
De verhoren vonden plaats in de paardenstal. Bij terugkomst van zijn verhoor zei Smeets tegen zijn echtgenote: 'Vrouw, ik geloof dat wij er niet levend afkomen.' De dienstbode werd gevraagd, of zij van de stromijt afwist. Haar antwoord was dat ze in de stromijt gingen schuilen, als ze op het veld aan het werk waren en er vliegtuigen aankwamen. Haar werd te verstaan gegeven dat ze
de waarheid moest spreken en geen smoesjes moest vertellen.
Toen zij aangaf verder niets van de stromijt af te weten, sloeg een van de Sipomannen haar met de vuist op het hoofd, waardoor zij volgens haar lezing helemaal overstuur raakte en ging huilen. Dat ze is mishandeld blijkt ook uit de verklaring van de boerin. Zij hoorde haar man zeggen: 'Schei eens uit met slaan, want het meisje wil iets zeggen en kan het niet.' En Cox had haar later verteld dat de Duitsers haar met gummiknuppels op het hoofd hadden geslagen, toen ze in het stro lag. Zelf noemde ze dat niet in haar verklaring.
Ze had gehoord dat Peeters na een vraag liet weten dat er zes personen in de stromijt hadden geslapen. Een van de Duitsers ging naar mevrouw Smeets en hield haar voor dat als zij 'slechts' vier ervan noemde haar man in vrijheid zou worden gesteld. Anders had hij nog maar vijf minuten te leven, aldus de Sipoman. Haar echtgenoot had haar van tevoren evenwel geïnstrueerd dat als de Duitsers haar iets zouden vragen zij niets moest zeggen en moest doen, alsof zij nergens van afwist.
Smeets werd gevraagd waar hij het liefst werd doodgeschoten. 'Dan maar hier in de tuin', antwoordde hij. Een Duitser ging voor hem een schop uit de stal halen. Peeters had al eerder een schop in de hand gedrukt gekregen. Beide mannen moesten een vierkant graf in de tuin graven. Omdat direct grondwater naar boven kwam, moesten zij hun graafwerkzaamheden spoedig staken.
Vanuit een van de bovenkamers van de boerderij nam de dienstbode waar dat het tweetal werd weggeleid in de richting van bosjes nabij de woning van Jaspers. Later zag zij de SD-mannen terugkomen zonder Smeets en Peeters. Vier stapten in de auto.
Begin september 1946 meldde Nitsch in een verhoor dat hem niet bekend was wie Smeets en Peeters hadden doodgeschoten, maar dat dit niet door leden van de SD was gedaan. Zowel de boerin als de dienstbode, de beide kroongetuigen , waren niet in staat de Duitsers te herkennen. Op grond van wat de dienstbode echter heeft verklaard kan de lezing van Nitsch gerust als onwaar worden bestempeld.
Mevrouw Smeets-Houtackers kreeg van de vijfde Duitser te horen dat zij de boerderij onmiddellijk moest verlaten. Zij wist uitstel tot vijf uur 's middags te bedingen. Met hulp van buurtgenoten werd het allernoodzakelijkste bij elkaar gepakt. Toen zij de woning verliet waren Duitsers al bezig een koe te slachten en 'alles links en rechts te roven'.
Op donderdag 28 september 1944 werd de weduwe van Duitse zijde meegedeeld en dat haar man en onderduiker Peeters waren doodgeschoten. Op haar verzoek haalde pastoor Gerards met hulp van enkele inwoners van Maalbroek de stoffelijke overschotten op. De beide mannen werden op de Rooms-Katholieke Begraafplaats in Asenray op een Ereplaats begraven.
De beide slachtoffers zijn postuum geëerd met het Verzetsherdenkingskruis.
(1*) Paulus Johannes Peeters (20 maart 1920 Maasniel).
(2*) Als reden voor de aanhouding van Smeets geeft Het Grote Gebod de ontdekking van een wapendepot. Van een wapendepot was echter beslist geen sprake. Ook in 'onze gevallenen' wordt van de 'ontdekking van een wapendepot' gesproken.
(3*) In Zuid-Limburg opereerde de Aussenstelle Maastricht van Sipo en Sicherheitsdienst. De Sipo omvatte de politieke recherche, terwijl de Sicherheitsdienst functioneerde als geheime inlichtingendienst. Heel vaak werden Sichterheitspolizei en Sicherheitsdienst eenvoudigweg aangeduid als SD, omdat ook op de linkermouw van functionarissen van de Sipo de letters SD stonden. In de tekst worden de begrippen Sipo en SD door elkaar gebruikt.
(4*) Richard Heinrich Georg Nitsch (1 november 1908 Todtgüslingen, Niedersachsen Dld. – 1990). De Bijzondere Raad van Cassatie legde begin april 1950, net als eerder het Bijzonder Gerechtshof, een levenslange gevangenisstraf op.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!
Bronnen
- Informatie:
- Nationaal Archief, Sub-commissie Maastricht tot opsporing oorlogsmisdadigers (COOM), Onderzoek naar de gebeurtenissen op de Beatrixhoeve te Maalbroek-Maasniel op 26 september 1944 waarbij J.H. Smeets en P.J. Peeters door Duitsers zijn doodgeschoten (1945-1947), nummer 3779; Dr. Fred (A.P.M.) Cammaert, Het Verborgen Front. Een geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, Eisma BV, Leeuwarden/Mechelen, 1994, pag. 624; Antoon van Aernsbergen, onze gevallenen, herinneringen aan het verzet in limburg in de tweede wereldoorlog, Stichting Herdenking der Gevallenen van het Verzet in Limburg 1940|1945, 1964; Nationaal Comité Verzetsherdenkingskruis/C.C van den Heuvel, W.J.C. Tensen (samenstellers), Gedenkboek Verzetsherdenkingskruis, waarin opgenomen Register Dragers Verzetsherdenkingskruis, Samson Uitgeverij, 1985; Oorlogsgravenstichting; Erelijst van Gevallenen 1940-1945; site wiewaswie.nl (waaronder overlijdensakte 32 gemeente Maasniel); site online-begraafplaatsen.nl; bidprentje Smeets en Peeters, site maasniel.nl, Sicherheitspolizei und SD.
- Limburg
- Laatste wijziging: 25-06-2021