Wo2Slachtoffers.nl

Vlaanderen, van, Willem

Geboortedatum:
22 december 1896 (Echteld)
Overlijdensdatum:
4 maart 1945 (Kesteren)

Biografie

Woonde in Kesteren. Zoon (jongste van tien kinderen) van Dirk van Vlaanderen (20 oktober 1847 Ochten – 2 maart 1916 Echteld) en Christina van Maurik (31 januari 1853 Ochten – 11 oktober 1931 Amersfoort). Gehuwd op 7 juli 1921 met Evertje van Zoelen (23 januari 1900 Lienden – 13 oktober 1975). Landbouwer (overlijdensakte)/Landarbeider (Oorlogsgravenstichting). Volgens de Oorlogsgravenstichting en de Erelijst van Gevallenen maakte hij deel uit van het verzet. In de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog werden inwoners van de gemeenten Ede, Wageningen, Rhenen en Kesteren geëvacueerd. In het ontruimde 'Sperrgebiet' mochten burgers alleen komen, wanneer ze daarvoor schriftelijk toestemming hadden. Landbouwers hadden vee mogen meenemen, maar menigeen kwam in de problemen, doordat hij niet genoeg voer voor zijn beesten had. Van Vlaanderen besloot om samen met neef Willem van Vlaanderen uit Tiel (1*) en schoonzoon Frederik van de Wetering uit Zaltbommel (2*) hooi en aardappels uit zijn huis in Kesteren te halen. Hij had een bewijs van een Nederlandse SS-soldaat verkregen en dacht dat het zo in orde was. Met paard en wagen passeerden de mannen, die alle drie in Maurik waren geëvacueerd, op zondag 4 maart 1945 zonder problemen een Duitse wachtpost. Een van hen had zijn echtgenote laten weten dat ze om negen uur 's avonds wel weer thuis zouden zijn, maar ze keerden die avond niet terug. De volgende dag hoorden familieleden van een veldwachter dat de mannen waren gefusilleerd, omdat ze ervan waren verdacht spionnen te zijn. Ook waarnemend NSB-burgemeester H. de Moree van Maurik deelde dat mee. Direct nadat de Oekraïnsche Volksduitser Horch (3*) die vierde maart had gemeld dat er drie mannen onbevoegd in het strijdgebied waren aangetroffen, ging compagniecommandant Walter Wittkamp (4*) ter plekke polshoogte nemen. Hij constateerde dat het drietal inderdaad over een door een wachtpost ondertekend bewijs beschikte, zoals Horch had gezegd. Maar dat bewijs, zo stelde hij na de oorlog, gaf niet het recht om zich in een strijdgebied (5*) op te houden. Burgers mochten zich daar onder geen beding bevinden, aldus Wittkamp. Bij fouillering bleek voorts dat een van de aangehouden mannen een boksbeugel bij zich had. Terug op het compagniebureau nam hij telefonisch contact op met bataljonscommandant Bartsch (6*). Besloten werd de inwoners van Kesteren, Tiel en Zaltbommel naar het bataljonsbureau te sturen. Rottenführer Hozemans zou hen samen met de eveneens uit Oekraïne afkomstige Volksduitser Ebinal begeleiden. Toen een Landstormer op het compagniebureau de namen van de arrestanten hoorde noemen, merkte hij op dat de beide Van Vlaanderens communistisch gezind waren en zeer slecht bekend stonden. Ook dit gaf Wittkamp aan zijn chef door. Bartsch reageerde met de vraag waarom hij de mannen dan niet meteen had gefusilleerd. Het bezit van het papier van de bataljonswachtpost was een van de redenen die hem hiervan hadden weerhouden. Bovendien verwachtte Wittkamp dat het ondervragen van de burgers meer informatie over de redenen van hun aanwezigheid zou opleveren. De beide commandanten overlegden daarna volgens getuigen nog wel een keer of vijf, wat er met de mannen moest gebeuren. Uiteindelijk kwam het bevel van de bataljonscommandant dat zij moesten worden gefusilleerd. Wittkamp zond een van zijn ondergeschikten erop uit om de begeleiders van het bevel op de hoogte te brengen. Hozemans kwam later bij de compagniecommandant met het verhaal dat de burgers plotseling de dijk waren afgerend en dat hij ze hierop had neergeschoten. Wittkamp moest tijdens de ondervraging door de marechaussee ruiterlijk erkennen dat deze lezing niet waar kon zijn, nadat hem was voorgehouden dat bij twee slachtoffers resten van een blinddoek waren ontdekt. De stoffelijke overschotten zijn eind 1945 bij een stukgeschoten woning aan de Rijnbandijk gevonden. Ze waren slechts met een schopbreedte aarde bedekt. Horch had indertijd opdracht gekregen om voor het begraven van de doden zorg te dragen.
(1*) Willem van Vlaanderen (14 oktober 1910 Echteld).
(2*) Frederik van de Wetering (28 augustus 1918 Zaltbommel).
(3*) SS-Unterscharführer, 1e batiljon, regiment 84.
(4*) Walter Wittkamp (1 april 1905 Den Haag), commandant 3e compagnie, 1e batiljon, regiment 84, 34. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division Landstorm Nederland (tot februari 1945: SS-Freiwilligen-Grenadier-Brigrade Landstorm Nederland).
(5*) Wittkamp sprak in zijn naoorlogse verklaring tegenover de Marechaussee over 'strijdgebied' en niet over 'Sperrgebiet'.
(6*) SS-Hauptsturmführer Ernst Friedrich Bartsch, commanant 1e bataljon, regiment 84; in december 1946 in lazaret in Rothenburg overleden.

Begraven op de Algemene Begraafplaats in Kesteren vak 2, rij 12, grafnummer 120 naast het graf van Frederik van de Wetering.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Bronnen

Informatie:
Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, inventarisnummer 146 I, Hugo Wilhelm Fernau; Oorlogsgravenstichting; Erelijst van Gevallenen 1940–1945; site wiewaswie.nl (waaronder overlijdensakte 92/1945); site online-begraafplaatsen.nl; site genealogieonline.nl (parenteel Geurt Reijers van Tuijl omgeving Ochten).